Spectaculaire passentocht
(week 2)
(foto's ontbreken nog)

Staalkabels
Hoe gek moet je wezen om straks helemaal afgepeigerd weer thuis te komen, bijna de blaren op de voeten te hebben, ontzettend dorst te lijden en elk steen onder je schoenzolen te voelen. Wie doet dat zichzelf aan als hij het gemak van de camper bij zich heeft, lekker met een boek in de zon kan zitten, wie gaat er dan vijf uur onderweg, klimmend en dalend? Maar wanneer dalen diep verborgen liggen achter bergen en uitzichten op gletschers onbereikbaar zijn voor het rollende verkeer, dan pak je de kuierlatten en ga je op weg. Sowieso goed om eens wat anders te doen dan alleen te rijden. Vanaf de Col de Lautarette heb je verschillende mogelijkheden. En we hebben er geen spijt van.
Hoewel... dat was me een pad! In het begin trokken we langs de hellingen zo langzamerhand omhoog, iets voor ouden van dagen denk je dan. Een makkelijk pad. Dan, om een hoek, sta je ineens oog in oog met een diep dal, waar de gletschers aan de overkant je toelachen, waar beneden in de diepte auto's geparkeerd staan die nog kleiner zijn dan speelgoedauto's en waar de weg uiteindelijk niet meer is dan een richel langs een rotswand. Soms goed te lopen, maar grotendeels een heel smal pad. Af en toe staalkabels langs de kant om je vast te houden, maar verder geen enkele afrastering. Wanneer je loopt en tegelijk even opzij kijkt, de diepte in, dan duizelt het direct. Daarom staan we regelmatig stil om al die mooie plekjes in ons op te nemen. Even verderop zien we al dat de helling onderbroken wordt door een diepe kloof. Hoe zullen we die overbruggen denk je. Als je de hoek om komt hoor je aan het bruisende en vallende water al dat er heel veel water naar beneden komt. En jawel, we moeten dus een heel eind lopen om die kloof te ronden. En de weg lijkt nog smaller. Gelukkig hebben we onze Nordic-wandelstokken die een goed houvast geven. Maar bij de overgang van het water is het echt oppassen, alles is nat, de leisteen glad, de primitieve brug wankel en enig risico wil je niet lopen. Dus dit kost tijd. Maar wat een heerlijke plek! Een uitdaging om dit te doen. Deze oase van rust, zelfs met het vallende water, geen razende motoren die je nog lang na hoort ijlen, geen zorgen om de normale dagelijkse dingen. Alleen dit landschap waar je een mee bent, dit scheppingswonder van de bergwereld, dit avontuur van erin op gaan, in een woord subliem!
Zo wandelen we nog een eind door, komen uiteindelijk nog bij een alpenweide met veel koeien. En keren dan langs diezelfde weg terug. En dan slaat aan het einde de vermoeidheid en pijn toe. Zo getraind zijn we immers niet. Maar moe en voldaan zijgen we neer bij de camper en drinken een heerlijk koud pilsje.

Europa's hoogste
De spierpijn is snel gezakt en zonder problemen dalen we daags erna af naar de mooie stad Briançon. De camper moet zoals gebruikelijk weer verzorgd worden (vuil/schoon water, toilet, maar ook diesel en boodschappen), dat neemt de nodig tijd in beslag. Overigens zijn er in Frankrijk veel verzorgingspunten te vinden. Dat is in dit land echt goed aangepakt. Men houdt er nadrukkelijk rekening met campers. Dat kan niet van elk land gezegd worden. Overigens zijn er plekken waar nadrukkelijk campers geweerd worden, terwijl er wel gewone personenauto's mogen staan. Het blijkt dat dit juridisch niet mag omdat een camper beneden de 3.5 ton voor de wet met een personenauto gelijkgesteld wordt. Al houdt een hoogtebalk mij toch echt wel tegen...
De Col d'Izoard is nu aan de beurt. In vergelijking met de groten die wel al hadden een kleine dit keer, makkelijk te beklimmen. Bovenop genieten we van het uitzicht en de koffie. De andere kant van de pas is ineens heel anders. Woestijnachtige beelden dringen zich op, merkwaardige rotsformaties dwingen bijna om elke hoek even te stoppen. Dan dalen we af tussen de bossen en is het weidse uitzicht weer voorbij. Zo is elke pas weer anders.
In plaats van de weg richting Guillestre te vervolgen gaan we onderaan eerst linksaf richting Abries, waar we in een zijdal in een klein dorp een plek voor de nacht vinden.
De volgende morgen rijden we terug richting Guillestre. Het laatste stuk wringt de weg zich deels door nauwe kloven. Spectaculaire gedeelten met hoge overhellende rotswanden. Hier en daar is de weg te smal om elkaar te passeren. Diep onder ons zoekt het water in woeste stroomversnellingen en watervallen haar weg.
Van hieruit rijden we de Col de Vars op. Een vorige keer zijn we anders gereden, een route die als alternatief wordt aangegeven en langer is, maar qua natuurschoon veel mooier, een route langs het meer van Serre Poncon. Zeer aan te bevelen ook.
Maar nu willen we in ieder geval zorgen dat we alle Cols een keer gereden hebben. Over de Col de Vars valt niet veel te zeggen. Ja, het vormt de grens tussen de departementen Hautes-Alpes en Alpes-de-Haute-Provence. Maar verder een eitje.Niet elke pas kan tenslotte van bijzondere kwaliteit zijn. Overigens best wel mooie uitzichten, vooral terugkijkend op Guillestre. En een steile afdaling aan de andere kant. Zo verheugen we ons al op de volgende pas, de meest spectaculaire.
Althans, dat hangt er van af. De officiële route voert namelijk via Barcelonette de Col de la Cayolle op. Hier is wel een hoogte- en lengtebeperking, max. 3 mtr hoog en 7 mtr lang. En die maten staan er niet voor niets!
De andere mogelijkheid - en die nemen wij - is via de uitdagende Col de Bonette die voor de hoogst berijdbare pas van Europa doorgaat. Voor doorgaand autoverkeer althans. Vanaf Jauissiers is die te volgen. Waarbij de aantekening gemaakt wordt dat er op 2715 mtr een doorsteek is naar de andere kant en een extra lus naar de eigenlijke pashoogte van 2802 mtr voert.
De eerste keer dat ik deze pas reed vond ik deze behoorlijk eng. Een uitdaging dus om te doen. Met wegen die geen beveiliging kennen aan de dalkant. Alles is open. Met scherpe randen en steile wanden En het gaat me toch af en toe steil naar beneden! Niet voor niets wordt er op borden gewaarschuwd om voorzichtig te rijden en elkaar te respecteren. Dat is nodig. Want je hebt voortdurend de neiging toch wat midden op de weg te rijden en dan kun je niet een ander passeren. Op de rechte stukken althans. In bochten is het vereist op je eigen gedeelte te rijden, de motoren scheuren soms ineens bijna op de middenstreep langs je heen! Je neemt dan ook echt wel gas terug als er tegenliggers komen. Maar gelukkig, het is een ontzettend rustige pas. Velen durven die hoogte niet aan. En deze tweede keer vond ik hem lang zo eng niet. Of kwam het ook omdat het wegdek opnieuw geasfalteerd was en de weg breder leek?

Dramatisch
Boven de 2000 meter verdwijnen de bomen weer en wordt de omgeving kaal. Tot op het saaie af. Maar juist door z'n saaiheid is die pas ongelooflijk apart. Het gaat almaar hoger en hoger. Elke keer dwaalt je blik weer over een nieuw vergezicht, dan weer sta je even stil om een foto te nemen. Neem de tijd om aan het meertje een pauze in te lassen, kijk rond, geniet de stilte die af en toe wreed verstoord wordt door scheurende motoren. Op een warme dag is het meertje een verkoelende verkwikking aan je voeten. Intussen zie je de weg naar boven en naar beneden op serpentinewijze slingeren. Je hoort de hoge tonen van de bergmarmotten die regelmatig uit hun holen tevoorschijn komen. Tonen waarmee ze elkaar roepen of waarschuwen wanneer er gevaar dreigt. En wie een wandeling onderneemt zal ervaren hoe fascinerend de bergwereld is en hoe klein je zelf wordt. En nog is dit meertje niet de top.
We rijden verder. Geen snelle serpentines om gauw boven te zijn, maar lange wegen. Om eindeloos de omgeving te kunnen zien. We komen bij de doorsteek, waar je weer naar beneden kunt. Nice, staat er uitdagend op een wegwijzer. Nog maar 71 km, naar het warme strand en de zon. Bibberend sta je even te kijken en dan gaan we toch nog even door, naar het hoogste punt, naar de plek met de plaquette. Waar opnieuw - zoals wel vaker - een fietser vraagt of we hem met fiets voor de plaquette op de foto willen zetten. Bewijs voor het thuisfrond. Je kijkt hier over alle dalen en andere toppen heen. Te voet kun je zelfs nog een 10 minuten naar boven om dan een 360°-blik te hebben over de alpen. Majestueus! Alsof je op het dak van de Alpen bent.
We dalen weer af. Opnieuw langs ongekende diepten en door woeste gebieden. De omringende bergen doen aan als een maanlandschap met bruine en grijze rotsformaties, waar woeste beekjes doorheenspoelen. Hier proef je de weidsheid. De eenzaamheid overvalt je en tegelijk bewondering voor dit ontzettend imponerende landschap. Niets geen bewoning. Een eenzame schaapherder met een grote kudde passeren we. Een standbeeld van een generaal, die daar - gewaarschuwd tegen opkomend onweer - ging zitten om de manoeuvres van de 5000 man sterke troepen te bekijken en toen inderdaad door de bliksem getroffen werd.
Dan ineens op 2300 mtr hoogte, alsof we door een totaal verlaten dorp heenrijden. Kapotte huizen links en rechts van de smalle straat. Camp des Fourches, een kamp van vooroorlogse soldatenwoningen. Gebouwd eind 19e eeuw, om een copmpagnie van 150 soldaten te herbergen. Nu aandoend als een volkomen verlaten ruïnegebied, waar van alles in huisgehouden heeft.
We dalen verder. Aan de haarspeldbochten lijkt geen eind te komen. Motorrijders scheuren af en toe voorbij of komen ons tegemoet. Langzaam keert de begroeïng wat terug. En de bebouwing. We moeten maar niet te lang doorgaan en in het eerstvolgende dorp eens kijken naar een plek om te overnachten. Maar zover komen we voorlopig nog niet. Ineens staat het op deze stille weg helemaal vast. Een kolonne auto's voor ons en we staan stil. Hier moet iets gebeurd zijn. En jawel, even verderop zwaailichten, politie, brandweer, ambulance, de reddingsheli, het is allemaal paraat. Een drietal motoren blijkt op een desastreuze manier met elkaar in botsing gekomen te zijn. De ene op de middenstreep door de bocht en de andere ook, van de andere kant. De beide remsporen lopen lijnrecht op elkaar af. Een klap moet het geweest zijn. Met desastreuze afloop. Een van de slachtoffers wordt met de heli afgevoerd, zwaargewond, naar ik hoor van ooggetuigen. De ander ligt stil onder een bebloed laken. Voor altijd stil. Afgedekt voor nieuwsgierige blikken, getuige van een drama dat plaatsvond. Het maakt diepe indruk, op alle omstanders die daar samen met ons nog bijna anderhalf uur moeten wachten voor we verder kunnen. Tussen de resten van de motoren door. Die ons passeerden. Of we boven nog spraken, dat weten we niet precies.
Een blik die je nooit vergeet. De tweede in twee jaar tijd, vorig jaar bij een vakantie in Zwitserland waren we er ook bijna-getuige van. Vijf motorrijders toen, waarvan twee doden. Afschuwelijk. Als we uiteindelijk twee kilometer verder in het dorp St. Etiënne de Tinee op de camping aankomen staan we met meerdere getuigen van het ongeluk daar. Niemand heeft nog zin verder te rijden.

Arendsnest
De volgende morgen vervolgen we dit dal. Het is totaal anders dan aan de andere kant van de pas. Ook veel smaller. Met indrukwekkende ruwe rotswanden van een dieprode kleur. Prachtig! In St. Sauveur moeten we een beslissing nemen. Of hebben die eigenlijk al genomen. Om de passenroute geheel af te maken moeten we doorrijden, via de Col de Colmiane (1500), de Turini (1604) en de Castillion (707) om uiteindelijk na aan het water in Thonon gestart te zijn uit te komen bij het water van de Middellandse Zee in Menton. Aan de hoogtes van de passen ziet u al dat het niet meer zo hoog komt. En hoewel er prachtige stukken tussen zitten zijn de vergezichten beduidend minder en zijn sommige stukken ronduit saai. We reden dit laatste gedeelte in 2008 wel, zodat u de details daar lezen kunt. Wij gaan nu terug om de andere pas, de Col de la Cayolle, ook eens gereden te hebben.
Vanaf die hoge Col de la Bonette zijn we nu weer afgedaald tot net boven de 500 meter. We zullen dus weer een flinke stijging voor onze kiezen krijgen. En dat begint al meteen na St Sauveur-sur-Tinee. Door een nauwe kloof over zeer smalle wegen en met grote stijgingen (gemiddeld stijgingspercentage over de eerste 16 km is 7,3%!) begint het direct goed. Vanaf 500 meter moet het in korte tijd naar 1678 mtr, de top van de Col de la Couillole, een pas als opmaat naar de Cayolle. Voor vrachtverkeer is deze route niet toegankelijk, maar ik moet er ook niet aan denken een grote camper tegen te komen. Regelmatig zijn er passeerproblemen en moet de een of de ander een stuk terug. Op de smalle wegen is het bovendien oppassen wanneer wielrenners hard door de bochten naar beneden suizen. Met de calxon geven we af en toe onze komst aan.
Maar het landschap is schitterend, slingerend gaan we er doorheen langs diepe ravijnen, ons verbazend over de wisselende kleuren. De rode rotsen wekken verbazing op. Dan is het weer bruin of zwart of grijs.
Een tijdje later zien we een dorpje als een arendsnest tegen de rotsen aangeplakt. Hoe kom je daar nou terecht. Het ligt zo hoog dat je je nauwelijks voor kunt stellen daar even naar toe te rijden. En toch komen we al slingerend uit bij het dorp Roubion. Op een stille plek net boven het dorp drinken we koffie. We horen alleen de vogels. Weids is het uitzicht. Onbegrijpelijk de diepte waaruit we gekomen zijn. Het arendsnest wat onbereikbaar leek ligt vlak voor ons.

Richtingsverandering
We rijden verder. Langs Valberg, een echte wintersportplaats en via St. Martin d'Entraunes naderen we dan de laatste pas die we gaan nemen, de col de la Cayolle. Weliswaar 'slechts' 2373 mtr hoog, maar de moeite waard. Ging het in het begin nog heel langzaam omhoog, steeds steiler gaan de wegen. En smaller. Een brede rivierbedding met een minimaal stroompje erin geeft aan dat het water hier aardig huis kan houden. We vinden eindelijk een plekje om even lekker van de zon te genieten. De stoelen komen tevoorschijn, het is boven de 25 graden. De poes geniet eerst van de sprinkhanenjacht en nestelt zich vervolgens in de schaduw van een stoel. Zo genieten we een tijd van de rust en de zon. Uiteindelijk belanden we ook hier boven op de pas.
Bij de afdaling zien we weer een heel ander landschap. Het blijft genieten en je verbazen. Watervallen, schaapskuddes, ingenieuze bruggen het oog raakt niet verzadigd. Hoewel, soms drink je zoveel panorama's in dat je een volgende dag niet eens meer weet wat je toch gezien hebt.
Door een smalle kloof met steile wanden slingeren we de laatste kilometers naar het einde. Hier komt dan eindelijk de tunnel met maximale hoogte van drie meter. Door die ene tunnel kunnen veel campers deze geweldige tocht dus niet maken. Jammer. We komen uiteindelijk uit in Barcelonette en brengen daar de nacht door.
Door na de col de Bonette deze pas 'terug' te nemen zijn we weer op ons uitgangspunt van enige dagen gelegen. Hiermeeis in feite de richting van de reis bepaald. Na de twee weken passen rijden willen we nog een week naar het midden van Frankrijk om daar de camper op een camping neer te zetten en te fietsen. Van dat laatste zal niet veel terecht komen omdat het weer helaas gaat omslaan.
Maar de tocht over de passen was van bijzondere aard. Een rit om na te rijden, of in zijn geheel tot aan de Middellandse Zee. Wij hebben in deze twee keer (2008 en 2012) deze reis nu geheel gedaan. Voor een ieder aan te bevelen!
En: best te doen, al lijkt het af en toe eng. Je rust en zenuwen bewaren. Een zo prachtige rit mag je niet overslaan!
Top - naar week 3